
Als trouwe ambtenaar met meer dan 30 jaar ervaring op de teller heb ik wel eens stappen vooruit kunnen zetten in mijn carrière. Ik maakte al eens promotie of kreeg een hogere functie, wat niet enkel door mijn portemonnee werd toegejuicht, maar ook mijn algemeen welzijn op het werk bevorderde. Want destijds als starter kreeg ik een plaatsje in een groot bureau. Meerdere collega’s samen, wel elk zijn eigen plekje, zijn eigen bureau. Naarmate ik groeide werd mijn plekje wat meer afgelegen en zat ik bijna letterlijk aan het ‘hoofd’ van het lokaal. Niet echt alleen dus, maar het voelde al een beetje zo.
Later, toen ik de titel van ‘projectleider’ kreeg, mocht ik heel alleen een klein lokaaltje betrekken. Fier was ik, mijn eigen bureau! Mijn motivering groeide recht evenredig met mijn trots. Nog later kreeg ik door een volgende promotie een prachtig groot bureau, met mooi uitzicht over Brussel. Dat deed me echt wat! Eigenlijk was het concept van het ‘bureau voor mij alleen’ mij bijna meer waard dan de geldelijke promotie die er het gevolg van was, ook al stond mijn deur altijd open. Ik ben immers snel afgeleid en voel me zoveel veiliger en productiever in een solo-kantoor. In telewerk bewees ik trouwens meer werk te kunnen verzetten dan op kantoor.
Maar midden vorig jaar werd mijn wereld ondersteboven gehaald. Als gevolg van de vele besparingen moest ook het apart bureau op de schop. Voortaan werd het ‘desksharen’, het delen van je werkplek. Geen eenpersoonsbureau meer, zelfs geen eigen plaatsje in een groter lokaal. Snel zijn is de boodschap, je zoekt ’s ochtends een vrij plekje, of je reserveert daags tevoren. Maar je weet sowieso niet of iemand, en zoja wie er bij jou zal zitten, noch wie er de dag voordien zat of wie de dag erop ‘jouw’ plaatsje zal bezetten.
Ik evolueerde dus van een supertoffe, veilige en geborgen werkomgeving naar een onvoorspelbare en kille werkplek. Mijn persoonlijke spullen in een locker en verder alles delen. En delen doe ik niet graag! Althans niet met ongekende of onbepaalde personen. En hoewel dit voor iedereen gold voelde ik het hele desksharing-gebeuren sterk aan als een degradatie. Dat was het voor mij ook.
Het was dan ook bijzonder moeilijk, die eerste maanden. Ik heb het al mijn hele leven lastig om de trein te nemen, de onvoorspelbaarheid daarvan is alvast algemeen gekend, nu had ik er nog een onberekenbare factor bij. Telkens als ik naar kantoor moest weer die onzekerheid. Waar zal ik zitten, wie komt er bij me zitten, hoeveel small talk zal ik moeten bovenhalen, hoe moet ik tegen persoon x reageren, hoe proper is mijn desk …?
Terwijl ik het schrijf lijkt het me allemaal banaal, maar mijn autibrein kon het moeilijk de baas. Het kostte me heel wat aanpassing en evenveel energie.
Het was immers altijd al een voortdurend aanpassen aan veranderingen op de werkplek geweest, collega’s die kwamen en gingen, opdrachten die steeds maar veranderden… dit was nu een druppel van formaat in een al gevulde emmer.
Intussen ben ik eraan gewend en verdraag ik het beter, het desksharen. Maar leuk is het niet. Ik voel me veel minder gewaardeerd en voel me steeds minder betrokken bij het werk. Mocht ik dit van bij het begin van mijn loopbaan gekend hebben dan ware het wellicht anders, maar me eerst een droombureau toekennen en dat dan ineens ontnemen, heus geen motiverende beslissing.
Sinds begin dit jaar werk ik nog slechts halftijds. Tja, dat komt ervan!

Een reactie achterlaten