Schrijfbedrijf en autiblog

Onderprikkeling

Typisch voor een persoon met autisme is een overgevoeligheid aan prikkels. Er wordt een soort van allergische reactie uitgelokt door teveel prikkels. De ene krijgt er hoofdpijn van, de ander is voortdurend vermoeid of krijgt woedeaanvallen, in extremis leidt het zelfs tot burn-out… vele gevolgen van eenzelfde ervaring.

Zelf had ik er nooit last van, integendeel. Mijn omgeving daarentegen… 

Als kind was ik bijzonder nerveus en kon ik niet blijven stilzitten. Een veelheid aan prikkels versterkte mijn gejaagdheid  en zorgde ervoor dat ik zo mogelijk nog meer ‘hieperdepiep’ werd. Dan gebeurde het wel geregeld dat een glas sneuvelde of dat ik me ergens aan bezeerde. Maar ik zocht de prikkels zelf op. Ik vond de drukte leuk. Meer zelfs, ik had prikkels nodig.

Want toen al ondervond ik een ander fenomeen: de onderprikkeling. Ik had niet veel vriendjes en het alleen spelen of een boekje lezen lukte me niet zo goed. Lezen deed ik trouwens luidop, zoniet kon ik me er niet op concentreren. Samen lezen met het gezin, elk in een hoekje met een boekje, vond ik dus maar niks. Want dat moest stil en dan moest ik de zinnen vaak opnieuw lezen om te weten wat er stond. Of ik moest me super hard concentreren en dat was best vermoeiend. Strips las ik dan weer wel veel. De prentjes hielpen me mijn gedachten te ordenen.

Ik wilde eigenlijk voortdurend uitgedaagd worden, geprikkeld dus. En dat gebeurde niet vaak. Met papa en mama een spelletje spelen was dan ook telkens een hoogtepunt, het summum van geluk,  maar daar was niet vaak tijd voor. Zelf had ik niet veel ideeën om alleen te spelen, mijn zusje was veel jonger en van andere kinderen was ik bang. Gelukkig had ik nog mijn twee neefjes en een vriendinnetje waar ik soms mee speelde. Maar vaak verveelde ik me, een ellendig gevoel.

Als jongedame kon ik best veel drukte verdragen. Op festivals of in fuifzalen nam ik de omgeving gulzig in me op om toch maar alles en iedereen gezien te hebben. Ik deed liefst meerdere dingen tegelijk. Als ik een gesprek voerde keek ik voortdurend rond me, mijn aanhoudende honger naar nieuwe impulsen wekte dan ook de indruk dat ik niet luisterde. Ik vermoed dat het niet leuk was om met mij te praten gezien ik ook geen oogcontact maakte.

Het heeft wat voeten in de aarde gehad eer ik me op een dansvloer durfde te wagen. Ik voelde me belachelijk en bekeken. Maar eens mijn schroom voorbij was ik niet meer van de dansvloer af te slaan. Dat had immers vele voordelen: ik hoefde dan geen gesprekken te voeren en kon ongemerkt de omgeving blijven scannen. En in beweging blijven, een bonus erbovenop.

Als ik dit nu zelf overschouw lijken dit eerder symptomen van ADHD dan van autisme te zijn. Dat heb ik nog niet laten onderzoeken.

Nu mijn leeftijd al wat gezegender is ben ik niet zo prikkelhebberig meer. Integendeel, ik hou het liever rustig en zoek de stilte en ontspanning op. Ik steek die in mijn routines en als het kan voeg ik er zelfs een meditatiemoment aan toe.

Maar de onderprikkeling loert nog steeds. Als ik even niets omhanden heb, dan voel ik me daar slecht bij.  Duurt dat wat langer dan voel ik me moe, triest en ongelukkig en dan denk ik teveel. En dan liggen zelfkritiek en zelfverachting op de loer.  

Tja, de prikkels, ik heb ze nodig!

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *